Mijn vakantie in Cabo Verde zat er bijna op, maar eerst moest er nog gefeest en gegeten worden – Kaapverdische stijl.
Het voordeel van in een resort vakantie vieren is dat alles voor je geregeld wordt. Het reisbureau had me in eerste instantie een adults only-hotel aangeraden, maar achteraf was ik blij dat ik voor het nabijgelegen family-hotel gegaan was. Want die resorts zijn een soort kleine dorpen, het was wel even lopen van mijn kamer naar de restaurants – als ik al niet verdwaalde. En grote kans dat ik dan iedere dag constant mensen van de excursies was tegengekomen. Ik kwam ze al tegen op het strand waar ik het grootste deel van m’n tijd tijdens die laatste dagen doorbracht, en dat vond ik al voldoende.
Mocht ik nog eens naar Cabo Verde gaan dan zou ik echter niet direct weer zo’n resort kiezen. Soms heb je geen keuze, maar in Santa Maria spotte ik ook nog kleinschaligere hotelletjes en leuke beach-appartementen die je per week kan huren. En omdat alles zo goedkoop is gok ik dat je misschien zelfs goedkoper uit bent als je daar gaat zitten dan bij zo’n all-inclusive formule in een White Lotus-achtige resort. En je krijgt misschien wat meer mee van de lokale cultuur, want juist vanwege die all-inclusive formule bleef ik vaak in het hotel waar ik anders misschien Santa Maria was ingegaan.
Uitgaan
En in Santa Maria was genoeg te beleven, met diverse restaurants, een leuke muziekclub en Disco Pirata, de lokale disco die in het weekend naar verluidt erg populair is. Ik probeerde ‘m vrijdagavond uit, maar dat bleek geen succes want er was gewoon niemand, zelfs niet om 3 uur ’s nachts. Geen wonder ook, met zo’n weer zit je beter gewoon op het strand of op de pier. En de plek waar iedereen heen trekt is Ocean’s Café waar locals mixen met toeristen, een live dj je meetrekt op de dansvloer, en ze grote mojito’s serveren voor 6 euro.
Kaapverdiaanse wijze
Meer dan cocktails drinken, op het strand lopen en genieten van zon, zee en zand heb ik die laatste dagen niet gedaan. Voor de laatste lunch trok ik wel nog naar het lokale Café Criolou, ons aangeraden door de gids van de rondreis. Ook hier kan je ’s avonds terecht voor live muziek, maar ze hebben ook een uitstekende keuken.


Overigens, de lunch in Cabo Verde begint pas om 12.30 uur in plaats van 12.00 uur. Iets wat ertoe leidde dat ik samen met wat Britten en Duitsers veel te vroeg aankwam en noodgedwongen aan de cocktails moest – al was dat zeker geen straf. Het enige wat me wel opviel was dat de Duitsers daarna lekker aan de spaghetti Bolognese gingen, en de Britten kozen voor bekende vleesgerechten. Om nou in het buitenland dingen te gaan eten die je thuis ook kan krijgen…ik koos zelf dan ook voor de versgevangen vis van de dag op Kaapverdische wijze. En neen, ik heb geen flauw idee welke vis dat was (het smaakte wel naar kabeljauw). Maar lekker was het wel. Al had ik die Kaapverdische wijze wat onderschat, want dat betekent dat je gewoon zo’n vis op je bord krijgt. Met staart, ogen en tanden er nog aan. Kaapverdianen eten die ogen ook gewoon op wist ik, dat ging me net wat te ver om te proberen, maar smakelijk was het wel.
Iets wat me op culinair vlak ook ontzettend beviel waren de lokale Kaapverdiaanse koffie, de plaatselijk gebrouwen grogue, en het Kaapverdiaanse ijs waarvan ik de naam niet meer weet. Overigens hadden ze daar ook ontzettend lekker lokaal gemaakt maïs-ijs, ook een aanrader.



Harderwijk
Om nog een laatste souvenir te scoren omzeilde ik meerdere Senegalese verkopers en belandde ik bij een man die aangaf een lokale schilder te zijn. Iets wat ik niet meteen aannam omdat ik op de schilderijen die hij toonde niet meteen altijd dezelfde naam meende te ontwaren. Maar zijn verhaal bleek wel te kloppen. En hij had ook net ook te horen gekregen dat ie een dochter had gekregen. Al bleef ie wel wat vaag of het nou zijn vrouw was of gewoon een vrouw, ze lag in het ziekenhuis op een ander eiland – en zelf leek ie niet veel drang te voelen om er meteen heen te reizen. Hij bleek zowaar ook al in Nederland geweest te zijn, dat ging ongeveer zo:
“Where are you from?” – “Netherlands!” – “Oh, I have been there!” – “Oh cool, where have you been in the Netherlands?” – “Utrecht, I have an uncle there. And Harderwijk.” – “Harderwijk?? You have family there as well?” – “No, I went to Dolfinarium!”
Uiteindelijk kocht ik toch maar een leuke keukenmagneet bij de beste man. Niet van een dolfijn maar van een schilpad.


Terug naar Nederland
De terugvlucht naar Nederland verliep een stuk smoother dan de heenvlucht. Een aantal mensen die ik bij de heenvlucht was tegengekomen vloog ook weer terug, al ontbrak gelukkig de schoonmoeder-from hell. Het enige wat een beetje stoorde waren de updates van de piloot over het weer in Nederland. Dat het koud was wisten we al, maar of het echt nodig was om zowat ieder uur aan te geven dat het regende en maar 7 graden was die aanvoelden als 5…erg vrolijk werden we er niet van.

De vraag die zich opdringt is natuurlijk: zou ik weer naar Cabo Verde gaan? Heel eerlijk, ik heb er zelfs al stiekem naar wat opties gekeken. Misschien boek ik voor het najaar wel weer een vakantie op een ander Kaapverdisch eiland. Want niet alleen heb ik er genoten van de natuur, de mensen, de muziek en het eten, ik voelde me er ook ontzettend veilig. En dat is wel zo belangrijk voor gay solo travellers als ik. Maar het belangrijkste doel was natuurlijk te ontspannen en alles even helemaal los te laten, dat is wel degelijk gelukt zo merk ik aan lijf en hoofd. Kortom, ik wil nog wel een keer op nostress-reis naar Cabo Verde. Al ga ik dan misschien niet in een resort zitten, of misschien wel. Allereerst maar eens de Nederlandse lente zien te overleven.
